Frank Auerbach, 50x40 centimeter

‘Frank Auerbach’, 50×40 cm

Door het faillissement van Atelier Magazine (begin 2015), is mijn artikel over de stijl van Lucian Freud geannuleerd. Maar omdat Freud al jaren een van mijn favoriete kunstschilders is, heb ik toch met veel plezier een aantal op zijn stijl gebaseerde portretten geschilderd. Niet zozeer ‘in de stijl van’ maar meer ‘geïnspireerd door’ Freud.

Lucian Freud (1922 -2011) schilderde in zijn lange loopbaan vrijwel uitsluitend mensen. Realistisch, dus veelal tegen de heersende smaak in. Rond 1955 veranderde zijn stijl radicaal doordat hij staand ging schilderen in plaats van zittend. Met steeds grotere toetsen tot gevolg en in steeds dikkere verflagen. Het grote succes kwam pas laat in z’n carrière, maar na z’n 65ste werd hij alom geprezen als een van de grootste hedendaagse portretschilders. In 2008 werd een schilderij van hem geveild voor 33 miljoen dollar, destijds een record voor een nog levende kunstenaar.

Frank Auerbach als model

Frank Auerbach voor zijn portret dat in 1976 is geschilderd door Lucian Freud

‘Auerbach’ (30×24 cm), geschilderd naar de foto waarop hij poseert voor ‘zijn Freud’ uit 1976

Vanaf halverwege de vorige eeuw werkte in Londen een aantal min of meer realistische schilders toen abstract de norm was. Eén van die schilders, Ronald B. Kitaj, noemde de los-vaste club kunstenaars, die elkaar voornamelijk uit de kroeg kenden, The School of London. Hiertoe behoorden ook Francis Bacon, Lucian Freud en Frank Auerbach. Een grote naam hoor: zes van Auerbachs schilderijen hingen in 2014 drie maanden lang tegenover Rembrandt in de eregalerij van het Rijksmuseum.

Onderling hebben de schilders van deze School of London met regelmaat elkaars portret geschilderd. Zo poseert Auerbach op de foto hiernaast voor het portret dat Freud van hem maakte in 1976. De foto is gemaakt op de overzichtstentoonstelling in The National Portrait Gallery in 2012, een jaar na Freuds overlijden. Auerbach is hier 80 jaar oud.

Omdat ik dit schilderij één van Freuds beste portretten vind, leek het me een goed idee om de karakteristieke kop van Frank Auerbach te schilderen voor dit project. Het kleinere portret schilderde ik als vingeroefening voor het grotere. Daarna nog de kers op de taart …

Lucian Freud als model

Lucian Freud, 70x50 cm

‘Lucian Freud’, 70×50 cm

Want naast de twee portretten van Frank Auerbach wilde ik ook graag een portret schilderen van Lucian Freud zelf. Maar veel duidelijke foto’s bestaan er niet van Freud, hij liet vrijwel niemand toe tot zijn studio en privé-leven en was erg karig met interviews. Eén van de weinigen die hem de laatste jaren wel heeft kunnen fotograferen is Koos Breukel, wiens fotoportretten zijn opgenomen in de collectie van een groot aantal musea. Zijn foto’s heb ik mogen gebruiken voor deze twee schilderijen.

Drie fasen van het portret van Lucian Freud

Drie tussenfasen van ‘Lucian Freud’, 70×50 cm

Freud heeft zichzelf talloze malen geportretteerd. Meedogenlozer dan wanneer hij een ander schilderde. Dat is natuurlijk een voordeel van het zelfportret, je hoeft jezelf niet meer te overtuigen van de schoonheid van de overdrijving. Al ging hij de laatste 20 jaar wel erg ver in het gebruik van dikke, grauwe, modderige verf. Niet alleen met z’n zelfportretten trouwens. In 2001 schilderde hij een alom bekritiseerd en zeer naargeestig portret van Queen Elizabeth II. Mijn werk is meer geïnspireerd op zijn portretten uit de jaren zeventig en tachtig.

Het schilderproces

Lucian Freud, portret 60x40 cm

‘Lucian Freud’, 60×40 cm

Na 15 jaar met acryl te hebben geschilderd, wilde ik voor dit project weer eens werken met olieverf. En om de kleuren goed te kunnen vergelijken met mijn gebruikelijke acrylverf, heb ik gewerkt met Artists’ Oil Colour van Winsor&Newton. Op foto’s van het atelier van Freud kun je zien dat ook hij met dit merk schilderde. Meer uitleg over mijn palet (de drie primaire kleuren in twee varianten, een aantal aardepigmenten, titaanwit en zwart) staat op m’n lespagina. Freud gebruikte zo te zien veel aardepigmenten, veel ombers en okers.

Een groot nadeel van olieverf vind ik de lange droogtijd tussen twee lagen. Zo hoopte ik dat een eerste laag met terpentijnolie de volgende dag weer overschilderbaar zou zijn, maar helaas, dat bleek pas na vier dagen het geval. Ik heb me daarna beperkt tot het gebruik van Liquin, een sneldrogend alkydmedium van Winsor&Newton. De volgende dag weer overschilderbaar, is mijn ervaring. Volgens de informatie van W&N wordt het ‘vet over mager’-principe gerespecteerd als er in iedere opeenvolgende laag iets meer Liquin gebruikt wordt. Daarbij is Liquin er ook in een Impasto-variant, dat de kwaststreek goed zichtbaar laat.

Drie fasen van het portret van Lucian Freud

Drie tussenfasen van ‘Lucian Freud’, 60×40 cm

Als voordeel krijg je met olieverf een langere werktijd dan met acryl. In acryl kun je vele lagen over elkaar heen zetten in slechts een paar minuten tijd. Maar olieverf kun je nog lange tijd in elkaar vegen en poetsen. Al bestaat wel het gevaar dat veel poetsen leidt tot slap en karakterloos schilderwerk. Let wel: hoekige vormen maken karakteristiek.

Voor een stevige toets is het gebruik van grote varkensharen penselen vol met verf aan te raden. Kleuren niet doodmengen, nat-in-nat opzetten en snel doorwerken. Ik heb alleen wel gemerkt dat het vooruitzicht op het schoonmaken van die kwasten leidt tot vermijden van het gebruik ervan. Niet doen, doodzonde! Dan maar vijf minuten langer kwasten wassen.